Psychose

Als ik een psychose heb, denk ik dat ik een medicijn tegen aids heb uitgevonden en dat de verpleging mij ervan weerhoudt de ontdekking wereldkundig te maken. Ik doorsta ook angsten. Angst voor van alles en nog wat. Een psychose kent tal van waandenkbeelden. Je leeft in een heel aparte wereld. Je ziet dingen die er in werkelijkheid niet zijn. Toch ook mooie dromen. Het varieert heel erg. Je neemt de werkelijkheid op een bizarre manier waar. Je denken neemt een hoge vlucht. Gedachten rollen over elkaar heen. Je hebt er geen invloed meer op. Ze komen vanzelf. Je geest draait overuren.

Ergens realiseer je je wel dat dit niet goed is, maar je zit gevangen in een andere werkelijkheid. Het orgaan waarmee je denkt is ziek geworden. Dat maakt het onmogelijk om de werkelijkheid goed te zien. Zelfs het ziekte-inzicht is aangetast. Je gelooft in je eigen waandenkbeelden. Je houdt ze voor werkelijkheid. Je bent lichamelijk en geestelijk uitgeput. Je hebt het gevoel dat je niets meer kan hebben. Elke prikkel is er 1 teveel.

Je wordt dan ook meestal geïsoleerd. Zo’n isoleercel is een traumatische ervaring. Het lijkt of je psychose daardoor nog versterkt wordt. Je hebt het gevoel dat je gevangen zit voor een misdaad die je niet hebt begaan. Je voelt alles aan als zeer onrechtvaardig. Je eten wordt gebracht, maar je raakt het niet aan. Je denkt dat je langzaam wordt vergiftigd. Drinken doe je net nog wel. Omdat je wel moet. Je verliest kilo’s bij het leven. Ook door volslagen uitputting. Het gewone leven tot dan toe lijkt mijlen ver weg. Wat rest is een nachtmerriewerkelijkheid. Weg is de tijd dat je zo ontzettend heerlijk manisch was. Na de psychose loert er alweer de onvermijdelijke depressie. Wat is het toch een kloteziekte.

Jet