Onwetendheid

De inmiddels gepensioneerde Hans Jansen (63) werkte tien jaar geleden nog als tuinarchitect bij een hoveniersbedrijf uit Noord-Holland. Het was zijn geluk. Zijn passie. Hij tekende tuinen en kreeg een bekende naam in de regio. Zijn ontworpen tuinen werden een begrip. Een speels, evenwichtig ontwerp met veel buxusbollen en mooie tuinmeubelen. Hans ging met plezier naar zijn werk totdat het bedrijf overging op computergestuurd ontwerpen. Hij veranderde, tot ergernis van de rest van het gezin. ‘Ik voelde dat er iets aan zat te komen. Maar wat?’

‘Wat is er aan de hand, Hans? Je zweet je rot.’ Nicole Jansen snapte er niets van. Zij is de vrouw van de tuinarchitect. ‘Heb je soms suikerziekte?’, vroeg ze. Het was één week na de krokusvakantie van 2001. Simone (18), Jochem (16) en Valentijn (12) waren naar school. Hans had zich ziek gemeld bij zijn werkgever. Hij was al wekenlang aan het stressen en kende veel slapeloze nachten. Vaak werd hij ’s nachts wakker, badend in het zweet. Hij moest voortaan via de computer zijn ontwerpen maken. Een onhaalbare overgang voor hem. Een gegeven dat hij maar niet uit zijn hoofd kreeg.

Simone is de oudste dochter. Zij had al in de gaten dat er de laatste weken iets niet goed is met haar vader. ‘Hij is er niet bij met zijn gedachten. Hij luistert niet naar de gesprekken aan de eettafel en hij valt vaak half in slaap op de bank. We konden amper met hem praten. Tot ergernis van iedereen. Mijn vader moest en zou naar de dokter. Daar kreeg hij medicijnen tegen de onrust in zijn hoofd. Ik wist dat er iets mis was. Ik voelde dat er iets aan zat te komen. Maar wat?’

‘Hans kwam zijn bed niet uit’, vervolgt Nicole. ‘Hij bleef maar liggen. Het was de omgekeerde wereld. Ik kon niet begrijpen waarom. Normaal zette hij koffie of maakte hij het ontbijt. Hij was altijd fris, maar nu niet. Ik ergerde me eraan, omdat ik het geen plek kon geven. Op een gegeven moment heb ik uit woede de gordijnen opzij gedaan en de ramen open gegooid. Kom nou! , riep ik dan. Wat is er toch met je aan de hand?’ Hans is iemand die veel persoonlijke ellende opkropt, vertelt zijn zoon Jochem. ‘Hij houdt het voor zich en hoopt er zelf uit te komen. Zonder hulp van anderen. Op een gegeven moment stroomt je hoofd over van al die ergernissen die je voor je houdt.’

Arbo-arts

Hij moest naar de Arbo-arts. Hans was immers al twee weken ziek thuis. Hij zag er erg tegenop die arts te bezoeken. ‘Ik vroeg nog aan hem: zal ik meegaan? Maar dat hoefde niet’, zegt Nicole. Hij oogde gehaast en was erg in zichzelf gekeerd. Ik zwaaide mijn man uit en dacht nog: gelukkig hoef ik niet mee. Het was koud buiten en het had flink gesneeuwd.’ Een paar uur later stond de politie voor de deur. Zij hadden Hans gevonden vlakbij een weiland met een fles jonge jenever. ‘De politie nam mijn moeder mee’, vervolgt Jochem. ‘Zij ging naar het politiebureau. Daar trof ze mijn dronken vader aan. Helemaal in de war. Mijn moeder wist nog niet wat er aan de hand was. Was hij alleen dronken? Of was er meer aan de hand? Het moet een ongekende schok voor haar geweest zijn.’ Nicole werd thuisgebracht door de politie. Een paar straten verwijderd van haar huis stapte ze uit. ‘Ik wilde niet dat mijn jongste zoon de politieauto zag. Ik wist nog niet of ik het hem moest vertellen. Eerst wilde ik weten wat er nu aan de hand was. Ik ging thuis zoeken naar iets van hem. Misschien had hij iets achtergelaten. Ik zag dat de fles jonge jenever weg was. En al zijn medicijnen. Ik belde direct de politie om het te melden. Hij wilde weg. Weg uit deze wereld. Het drong nu pas tot me door.’
‘Papa bleef nog op het bureau, vertelt Simone. Hij moest zijn roes uitslapen. Ik weet nog toen hij even later thuiskwam. “Dit flik je niet nog een keer hé”, zei ik snikkend. Hij huilde in mijn armen, als een kind zo hard. Ik had mijn vader nog nooit zo heftig zien huilen als toen die avond.’

Afscheid

‘Mijn moeder vond even later een versnipperde brief in de prullenbak’, zegt Simone. ‘Ze had alle deeltjes aan elkaar geplakt en het bleek om een afscheidsbrief te gaan. Mijn vader had de sleutel van de auto op het nachtkastje van Jochem gelegd. Hij kreeg de auto. Evenals het klokje van de vader van Hans. In de brief vroeg hij ook of zijn werkgever, hoveniersbedrijf Van Hanegem, kon zorgen voor het gezin. Of zij iedere maand geld over wilden maken.’

‘Ik beschouw dat niet echt als mijn vader’, zegt Jochem. ‘Hij wilde niet weg van ons. Het is een ziekte. De huisarts zei dat depressieve mensen een geluksstofje missen in de hersenen. Voor deze personen ziet de wereld er zwart en koud uit.’ Nicole bevestigt dat: ‘Hij wou eruit. Maar eigenlijk ook weer niet. Hij was volledig in zichzelf gekeerd.’ Hans belandde een dag later op de psychiatrische afdeling in Den Helder. ‘Voor mij was het een grote opluchting toen hij daar zat’, vertelt Simone. ‘Ik wist nu zeker dat hij werd behandeld. Eindelijk. Hij ging ook vaak met een verpleger naar het strand. Hier wandelde en praatte Hans veel. Hij zat daar als het ware opgesloten. Gek genoeg gaf mij dat een gerust gevoel.’

Opvoeding

De arts constateerde een psychotische depressie. Een depressie met angstaanvallen. Dit heeft volgens het gezin deels te maken met de opvoeding. Hans komt uit een gezin van zeven kinderen, zes hiervan zijn depressief geworden. In dat gezin was weinig liefde, aandacht en zelfrespect. ‘Vroeger werd hij enorm gekleineerd’, weet Nicole. ‘Hij kon niets, zei zijn moeder steeds. De opvoeding was hard. Het lelijkste kind at aan een andere tafel. Niemand mocht wat zeggen tijdens het avondmaal. Je moest geruisloos eten, anders kreeg je op je kop. Iets wat hij vandaag de dag nog steeds in zich heeft. Nog steeds praat hij niet uit zichzelf aan tafel. Zo word je onzeker over je eigen kunnen. En dat heeft hij meegenomen in zijn leven. Hij mist waardering en snakt ernaar. Vooral van zijn ouders. Als hij iets fout deed, werd hij daar hardhandig op gewezen. Zo gooide hij wel eens extra kolen op het vuur. Als er een uit viel, op het tapijt, werd hij met een ijzeren kachelpook geslagen op zijn scheenbeen. De herinneringen zijn zichtbaar op zijn linkerbeen. Valentijn: ‘Hierdoor heeft hij, denk ik, zoveel slapeloze nachten gekend in zijn periode bij Van Hanegem. Mijn vader is bang voor het nieuwe en bang om iets fout te doen.’

Op de weg terug

Valentijn: ‘Ik heb mijn vader een keer opgezocht op de psychiatrische afdeling. De stand van z’n ogen zal ik nooit vergeten. Het leek wel of er iemand anders in zijn lichaam zat. Hij keek sloom en uitdrukkingsloos voor zich uit.’ Hans was in de war, maar werd door zijn medicijnen wat rustiger. Na een half jaar was hij weer volledig thuis. ‘Ik heb wel eens gevraagd aan hem wat hij voelde tijdens zijn psychotische depressie’, zegt Simone. ‘Hoe is die angst? Hij zei: “Als er bijvoorbeeld een man door onze straat liep met een hond, en uitgerekend kuchte bij ons huis, begon ik me af te vragen waarom hij dat deed. Waarom uitgerekend bij ons huis? Ik kreeg er angstige ideeën bij.” Hij verzon er een heel verhaal aan vast.’

Hans moet zijn hele leven medicijnen slikken. Als hij dat niet doet, dan komen deze angsten terug en raakt hij weer in een depressie. Sinds zijn begin met deze medicijnen gaat het hem langzaam beter. ‘Iedere keer als ik met Simone naar huis ging, zag ik haar vader iets meer uit zijn cocon kruipen’, vertelt zijn schoonzoon Jordy. ‘Ik ontdekte steeds meer van zijn ware aard.’

Hans 2011

Inmiddels is de 63-jarige Hans verlost van zijn angsten. Hij geniet van zijn vrije leven en van zijn kleindochter Anne. Simone: ‘Hij is weg uit zijn gestreste leven. Hij toont veel meer zijn emoties. Mijn vader is zichtbaar trots en praat beter over dingen die hem dwars zitten.’
‘Ik ben blij dat zijn waanideeën weg zijn’, zegt Jochem.
Ook zijn vrouw is opgelucht. ‘Ik kan nog steeds niet bevatten dat ik toentertijd nooit eerder heb gedacht aan een depressie. Het was voor mij de totale onwetendheid. Ik ben blij dat wij allebei zijn verlost van deze moeilijke periode. Mensen om je heen vergeten snel dat het voor de partner ook een zware tijd is’, zucht Nicole.

Hans is vaak aan het werk in de duinen van Egmond. Hier heeft hij zijn eigen groentetuin. Bijna een half voetbalveld groot. Een afleiding waar hij iedere dag van geniet. Hij lacht weer.

Valentijn